Het ontstaan

 

De geschiedenis van het ras ;
De Australische hondenfokker Wally Cochran was in de jaren '70 degene die een poedel met een labrador kruiste. Deze kruising had nog niet de anti allergische vacht en kenmerken die onze huidige Australian Labradoodles wel hebben.
  
Pas toen Tegan Park verder ging met het werk van Cochran en er op gezette tijden, heel bewust 6 andere rassen doorgekruisd zijn ontstond de Australian Labradoodle die we nu kennen.
Doordat de Australische Labradoodle (na veel kruisen) niet verhaart en geen lichaams- of vachtgeur afgeeft, is de hond voor 98% van de allergische of astmatische hulpbehoevenden geschikt. 

Wat is nu het verschil? 
De grappige naam Labradoodle doet de honden die rechtstreeks afstammen van de bloedlijnen van Tegan Park en Rutland Manor feitelijk geen eer aan. 

Een F1
Een 1e generatie van een kruising wordt een F1 genoemd.
Bij een labradoodle is dit dus een kruising tussen een labrador en een poedel.
Een F1 draagt dus 50 % van de genen van een labrador bij zich en 50% van de genen van een poedel.
F1 B
Meestal verharen de F1's. 
Daarom worden ze soms teruggekruist met een poedel in de hoop een stabielere vacht te creёren. Deze nakomelingen hebben dus 3 poedels als grootouders en hebben dan ook 75% van hun genen van de poedel. 
F2, F3, F4 en multigen Labradoodles
Wanneer twee F1's met elkaar worden gekruist, krijg je een F2; twee F2's geven een F3 enz. Vanaf de derde generatie worden ze multi-generatie genoemd, dit zijn nog steeds geen Originele Australische Labradoodles. 

De originele Australische Labradoodle (Pure Australian Labradoodle PAL)
De genetische samenstelling van de Australische Labradoodle is anders dan dat van de "multi-gen" doordat er diverse andere rassen doorheen gemixt zijn. Een Australische Labradoodle heeft dus als extra een behoorlijk percentage genen van deze toegevoegde rassen. Het percentage poedel-genen is ook wat groter dan het percentage labrador-genen, maar wel kleiner dan 50%. Natuurlijk is dit wel het ideaalbeeld voor het ras en kan dit per Australische Labradoodle enigszins afwijken. Het percentage genen van de toegevoegde rassen maken dus het verschil.